De Boetefabriek

In de Boetefabriek reconstrueert Merel van Rooy hoe de verkeersboetewet Mulder vanaf de invoering in de jaren negentig, langzamerhand ontspoorde in een systeem waarin over de jaren honderdduizenden burgers onder de voet zijn gelopen. Tienduizenden van hen zijn onterecht in de gevangenis beland. De onderliggende patronen zijn herkenbaar: ze zijn dezelfde als die van het toeslagenschandaal. Op basis van eigen onderzoek van de politieke en rechterlijke geschiedenis en getuigenverslagen schetst Van Rooy een beeld van een geldbeluste overheid die enkel geïnteresseerd is in de ‘fabriek’ en blind is voor de mens erachter. Net als met de toeslagenaffaire komt dit door een strenge wet, die in de loop van de tijd steeds hardvochtiger werd uitgevoerd en het corrigerend vermogen van de tegenmachten miste.  Ondanks alle aandacht voor de toeslagenaffaire beweegt dit beleid ook vandaag de dag nog binnen de oude reflexen: maximaliseren van inkomsten, uithollen van rechtsbescherming en geen oog voor de mens die dat geld moet ophoesten.